Direct naar content
IBS - Capital Allies
Wat we schrijven
Blogs 25-04-2017

Waarom voorspellen we toch zo veel?

Zegt u eens eerlijk: zou u liever uw hersenoperatie laten uitvoeren door een gediplomeerd hersenchirurg of door een journalist van een medisch vakblad? En hecht u meer waarde aan de economische voorspelling van een afgestudeerde econoom of die van een journalist van een economisch tijdschrift?

Het antwoord op de eerste vraag is vanzelfsprekend, het antwoord op de tweede vraag niet.

Waarom voorspellen we toch zo veel? We zijn namelijk nogal arrogant als het gaat om hoeveel we eigenlijk weten. Bovendien onderschatten we de factor onzekerheid in onze voorspellingen. Thomas Watson, de oprichter van IBM, overschatte zijn kennis schromelijk toen hij stelde dat: ‘I think there is a world market for maybe five computers.’ Vliegtuigmaatschappij PanAm onderschatte op haar beurt de onzekerheid van de toekomst door in 1968 alvast tickets te verkopen voor de eerste commerciële vluchten naar de maan. Het inmiddels failliete PanAm vergat per ongeluk dat zij voor die tijd misschien niet meer zou bestaan.

Economen en beleggingsstrategen zijn voorbeelden van professies die last hebben van een expertprobleem. Door de gigantische hoeveelheid data die op deze terreinen worden geproduceerd, denken zij veel kennis te hebben en meer te weten dan dat ze daadwerkelijk weten. Tot accurate voorspellingen leidt deze kennis echter niet. De toekomst is namelijk onvoorspelbaar.

Neem als voorbeeld de uitvinding van het wiel: wanneer een econoom uit de oudheid gevraagd zou zijn naar een langetermijnvoorspelling, had hij maar beter rekening kunnen houden met de uitvinding van het wiel. Als hij deze uitvinding gemist had, zou zijn voorspelling waardeloos geweest zijn. Had onze econoom de uitvinding van het wiel wel voorzien, dan had hij ook geweten hoe zo’n wiel eruit zou hebben gezien en had het bij wijze van spreken zelf kunnen maken. Onze econoom uit de oudheid zou dan ongetwijfeld ondernemer zijn geworden.

Deze observatie is er dan ook voor verantwoordelijk dat ik niet zoveel op heb met economen en beleggingsstrategen die continu allerlei voorspellingen doen en vervolgens niet worden afgerekend op de accuratesse ervan. Neem 2016 als voorbeeld. Als beleggingsstrateeg moest je niet alleen het herstel van de olieprijs hebben voorspeld, maar ook de Brexit en dat de beurzen als gevolg hiervan niet zouden instorten. Bovendien zou je de verkiezingswinst van Trump moeten hebben voorspeld en dat als gevolg hiervan de beurzen fors zouden stijgen. Geen enkele voorspelling had daarom toegevoegde waarde in 2016.

In een wereld waarin we geen idee hebben hoe de opwarming van de aarde, de toenemende resistentie van bacteriën tegen antibiotica, de trend van zelfrijdende auto’s en kunstmatige intelligentie de toekomstige economische groei zullen beïnvloeden, zijn voorspellingen dan ook volstrekt zinloos.

Een ander probleem van economen is dat zij ervan uitgaan dat mensen rationeel handelen en dus voorspelbaar zijn. Economen hebben namelijk een link gemaakt tussen enerzijds rationaliteit en voorspelbaarheid en anderzijds hun elegante wiskundige modellen. Een rationeel individu gedraagt zich voorspelbaar onder specifieke omstandigheden. Homo Economicus zal niet een hond als huisdier prefereren boven een kat, een kat boven een konijn en een konijn boven een hond. Wanneer mensen onverhoopt wel zo inconsequent zijn, wordt het lastig om hun gedrag te generaliseren. De wiskundige modellen waarin de economen de werkelijkheid willen proppen deugen dan niet meer. En… geen theorie, geen voorspellingen.

Hans Betlem – Fondsnieuws 18 april 2017