Direct naar content
IBS - Capital Allies
Wat we schrijven
Blogs 20-04-2020

De beurs is niet de economie!

The American Sugar Refining Company en American Can Company. Heeft u daar ooit van gehoord? Dit waren in 1920 twee van de twintig bedrijven in de Amerikaanse Dow Jones index. Daarmee waren het twee van de grootse bedrijven van de jaren 20.

Zelf vind ik ze mooie voorbeelden van de beurs van ‘vroeger’. Bedrijven met een simpele bedrijfsnaam en (met de kennis van nu) simpele producten.

Een eeuw later is er een hoop veranderd. Microsoft en Apple zijn nu de meest waardevolle bedrijven in de Dow Jones Index.

Was het vroeger beter?

Misschien, maar zeker niet voor alle beursgenoteerde bedrijven!

De beurs is in toenemende mate een afspiegeling van de haves en de have-nots.

Wat bedoel ik daarmee?

De haves zijn bedrijven met de volgende eigenschappen;

  1. Een sterke concurrentiepositie.
  2. Hoge winstmarges.
  3. Een sterke financiële positie.

Voorbeelden hiervan zijn Microsoft, ASML en Nestlé.

De have-nots zijn bedrijven met de volgende eigenschappen;

  1. Er is veel concurrentie.
  2. Lage winstmarges en hoge vaste kosten.
  3. Een zwakke financiële positie.

Voorbeelden hiervan zijn Shell, Easyjet en Renault.

Wat doet de coronacrisis met deze bedrijven?

Tijdens de coronacrisis zijn de eigenschappen van beide groepen heel erg versterkt.

De haves
Deze bedrijven gingen de crisis in met een sterke competitieve positie en weinig schulden. Een sterke positie dus! Beleggers weten dit en wegen de gevolgen van de coronacrisis af tegen deze sterke positie.

De recessie is pijnlijk! Maar net als alle voorgaande gaat ook deze weer over. Ze zitten de recessie en pandemie gewoon uit.

Hoe zien we dit terug op de beurs?

Deze bedrijven behouden hun beurswaarde. De koersen van Microsoft, ASML en Nestlé staan op dit moment zelfs hoger dan aan de aanvang van dit jaar.

Dat klinkt als een gezocht voorbeeld? Misschien.

Beleggers kijken vooruit!

Dat er dit jaar geen winst wordt gemaakt is voor niemand meer een verrassing.

En de have-nots?
Deze bedrijven gingen de crisis totaal anders in. Veel concurrentie, lage marges en veel schulden. Een zwakke financiële en economisch positie.

Door de coronacrisis valt de omzet terug of soms helemaal weg. In tegenstelling tot de haves kan het bedrijf daarom snel in de financiële problemen komen.

Voor een belegger is ver vooruitkijken alleen mogelijk als het bedrijf tussendoor niet failliet gaat.

Overheden moeten hier nu bijspringen met het geven van leningen. Maar het terugbetalen van die leningen gaat ten koste van de aandeelhouders. Waarom? Die leningen moeten worden afgelost. Voor de aandeelhouders blijft er dan heel lang niets over.

Hoe zien we dit terug op de beurs?

Shell, Easyjet en Renault zijn 40 tot 60% in waarde gedaald.

Neem nu eens de beurswaarde de 25 grootste vliegtuigmaatschappijen samen. Die is nu bijna gelijk aan de beurswaarde van ASML; ongeveer 125 miljard dollar.

Bij de 25 grootste luchtvaartmaatschappijen werken ruim 1.500.000 mensen. De gezamenlijke omzet in 2019 was meer dan 200 miljard dollar.

ASML heeft ‘slechts’ 25.000 mensen in dienst en behaalde in 2019 een omzet van 12,8 miljard dollar.

Is deze gelijke beurswaarde een goede afspiegeling van de economische gevolgen van de coronacrisis?

Nee.

Beurswaarde is een weerspiegeling van verwachte toekomstige winst.

Ondanks de gelijke beurswaarde gaat het niet om een gelijk economisch belang.

Er werken ruim 60 keer zoveel mensen bij de luchtvaartmaatschappijen. Op een individuele basis zijn dit ook weer consumenten. Wat deze crisis doet voor hun vertrouwen laat zich raden.

De reële economie zal de vertrouwenscrisis van 1.500.000 mensen echt voelen. Veel harder dan de gelijke beurswaarde laat zien.

Hoe zien we de economische gevolgen terug in de index?

Als we het hebben over “de beurs” dan hebben we het over een index.

De meeste beursindices zijn samengesteld op basis van de beurswaarde. Dit noemen we ook wel marktkapitalisatie gewogen indices. (Dat is de beurskoers keer het aantal uitstaande aandelen)

Bedrijven met een hoge beurswaarde vertegenwoordigen het grootste gedeelte van de index.

Zoals we weten zegt de beurswaarde weinig over het economisch belang van een bedrijf.

Wel zien we in de index iets interessants gebeuren:

Laten we eens naar een aantal voorbeelden kijken:

  • ASML was op 20 maart meer dan 20% van de AEX-index.
  • Microsoft, Apple, Amazon, Alphabet en Facebook zijn samen meer dan 20% van de S&P500 index.
  • Microsoft is alleen meer waard dan de hele DAX-index.
  • Microsoft en Apple zijn samen meer waard dan de AEX-index, DAX-index, IBEX-index (Spanje) en FTSE Italia index
  • Adyen is 1.3x meer waard dan ING en 11x meer waard dan Air France-KLM.
  • Facebook is meer waard dan de hele FTSE Italia index.

De haves vertegenwoordigen het overgrote deel van de beurswaarde, maar de have-nots zijn een veel groter deel van de echte economie.

Het verloop van de beursindex geeft daarom geen realistisch beeld van de echte economie. Maar van de haves! Die zitten groot in de index.

Vroeger was dit anders. In de gloriedagen van American Can Company vertegenwoordigde de beursindex ook de echte economie.

Hoe kijken wij bij IBS naar de haves en have-nots?
Wij beleggen in bedrijven die voldoen aan de volgende criteria:

  1. Een duurzaam competitief voordeel.
  2. Lange termijn groeipotentieel. 
  3. Een solide balans.
  4. Een hoog rendement op kapitaal en een hoge cash conversie.
  5. Management dat werkt voor het lange-termijn belang van alle stakeholders.

Dit zijn onze haves.