Direct naar content
IBS - Capital Allies
Categorie: Blogs Gepubliceerd op 23-05-2017

Wat betekent de nieuwe ‘Wet uitfasering pensioen in eigen beheer’?

Iedereen die pensioen in zijn eigen B.V. heeft opgebouwd heeft er mee te maken: de Wet uitfasering pensioen in eigen beheer. Deze wet is sinds 1 april van kracht. Met de invoering van de wet behoort het opbouwen van pensioen in de eigen vennootschap niet meer tot de mogelijkheden. Wij staan hierbij kort stil bij de betekenis van deze nieuwe wet, die afhankelijk van uw situatie een beslissing vereist vóór 1 juli aanstaande.

Wat zijn de mogelijkheden die u heeft als u een pensioen in eigen beheer hebt? Dat zijn er drie:

  1. U kunt uw pensioen afkopen tegen de fiscale waarde met een korting. De korting loopt binnen drie jaren af naar 0%. In 2017 bedraagt de korting nog 34,5%, in 2018 is deze 25% en in 2019 19,5%. Gerekend vanuit het hoogste belastingtarief (52%) betekent dit een belastingtarief van circa van 34% (2017), 39% (2018) of 42% (2019); alles uiteraard uitgaande van gelijkblijvende belastingtarieven.
  2. U kunt uw pensioen omzetten naar de zogenoemde oudedagsverplichting (OSEB). Bij deze mogelijkheid kunt u geen pensioen meer opbouwen. Feitelijk is dit een variant van sparen. De OSEB wordt slechts verhoogd met rente. Belastingheffing vindt pas plaats op het moment dat er uitkeringen worden gedaan en dat is op de pensioengerechtigde leeftijd.
  3. U kunt uw pensioenaanspraak ook ongewijzigd laten. Verdere opbouw is dan vanaf 1 juli niet meer mogelijk. In dit geval worden de uitkeringen op pensioendatum vastgesteld op basis van de commerciële waarde. Het nadeel van deze keuze is dat u jaarlijks niet alleen de fiscale waarde, maar ook de commerciële moet weten. Dit brengt kosten met zich mee omdat u een actuariële berekening moet laten maken. Verder kan deze commerciële waarde een belemmering vormen voor een dividenduitkering. Want, in de vennootschap moet de hoogte van de liquide middelen minstens gelijk zijn aan de hoogte van de commerciële waarde van de pensioenverplichting. De derde variant lijkt daarom in veel opzichten weinig aantrekkelijk, zeker als sprake is van een groot verschil tussen de commerciële en fiscale waarde. U zit dan namelijk nog steeds in de zogenoemde dividendklem en dan blijft het voor u nog steeds niet mogelijk om dividend uit te keren.

Bij de mogelijkheden 1 en 2 kunt u per 31 december 2015 het pensioen in eigen beheer op de (veelal) lagere fiscale waarde op de balans vermelden. De notering van het pensioen tegen  de lagere fiscale waarde op de balans (‘afstempeling’) kan plaatshebben zonder belastingheffing.

Instemming nodig?

Een aandachtspunt is dat als u een partner (of een ex-partner!) heeft, u – zowel bij afkoop als bij omzetting – instemming van uw partner nodig heeft. De uitwerking van een compensatieregeling voor de verloren gegane voorwaardelijke rechten van de partner bij afkoop of omzetting in een oudedagsvoorziening is een ingewikkeld pensioenvraagstuk. Er zijn in de wet weinig handvatten neergelegd hoe die compensatie aan de partner moet plaatsvinden. De vraag die daardoor nog onbeantwoord blijft, is of de vergoeding aan de levensgezel bruto of netto is. Ook is goed om op te letten als er sprake is van een te kleine pensioenpot om aan de pensioenverplichting te kunnen voldoen (onderdekking).

Verder is het ook niet duidelijk, hoe moet worden omgegaan als ná de afstempeling wordt overgegaan tot het uitkeren van dividend. Vermindert dit (volledig) de partnercompensatie, of niet? Tot slot is het goed om na te denken over het gevolg van de afstempeling van de pensioenrechten voor een eventuele daarop volgende echtscheiding en alimentatieverplichting.  Mogelijk is het  zo dat door de afstempeling van de pensioenrechten een grotere draagkracht voor de directeur-grootaandeelhouder ontstaat en dat leidt tot een hogere alimentatieverplichting. Dat voelt weinig rechtvaardig, omdat de aandeelhouder dan mogelijk twee keer over hetzelfde vermogensbestanddeel met de partner afrekent.

Wat u moet doen?

Dat is afhankelijk van een heel aantal factoren:

  1. Heeft u reeds pensioeninkomen, of heeft u deze nodig (bijvoorbeeld in het kader van de renteaftrek van de eigen woning).
  2.  De hoogte van de effectieve belastingdruk zonder de pensioenafkoop (bij omzetting of bij reguliere afwikkeling).
  3. Een inkomen dat lager is dan € 67.072 (de eerste 3 tariefschijven vanaf de AOW-leeftijd).
  4. De omvang van de pensioenvoorziening.
  5. De aanwezigheid van liquide middelen in de B.V.
  6. De aanwezigheid van een rekening-courantpositie tussen aandeelhouder en de B.V.
  7. Wat u met de pensioenmiddelen gaat doen, nadat u deze van de B.V. hebt ontvangen (behoren bijvoorbeeld aan het einde van het jaar de middelen tot het box 3-vermogen).
  8. De mate waarin u na het maken van de keuze wél de mogelijkheid heeft om dividend uit te keren.
  9. De positie van de (ex-)partner.

Actie vereist voor 1 juli in geval van een extern verzekerd pensioen

Het is uiteraard ook mogelijk dat u het pensioen extern heeft ondergebracht bij een verzekeraar. U hebt dan nu ook de mogelijkheid om deze naar de eigen vennootschap te halen. Dit moet u dan wel snel beslissen, want u heeft daarvoor de tijd tot 1 juli aanstaande.
Diezelfde datum geldt ook voor het geval u de pensioenregeling wilt laten doorlopen bij de verzekeringsmaatschappij, maar deze premievrij wil maken. Dit betekent dat uw pensioenopbouw stopt.

Tot slot. Ook in het geval de vennootschap de pensioenregeling blijft uitvoeren (optie 3), moet in het geval van een extern verzekerd pensioen, het verzekerde deel van uw pensioen voor 1 juli aanstaande ‘bepaald’ worden. Dat wil zeggen dat u exact moet vastleggen welk deel van uw totale pensioen verzekerd is. In dat geval moet u uw pensioenbrief aanpassen en wellicht ook uw verzekering.

In al de hierboven genoemde gevallen geldt dat uw eventuele (ex-)partner moet instemmen met uw keuze.

Overleg met uw fiscaal adviseur of pensioenspecialist

Bent u na het lezen van dit artikel de weg een beetje kwijt geraakt? Niet zo vreemd, want het is en blijft lastige materie! U kunt dan ook niets anders doen om dit vraagstuk op te pakken met uw fiscaal adviseur, die bekend is met pensioenvraagstukken, of met een pensioenspecialist. Dit bevelen wij dan ook ten zeerste aan.