Een Hoger Begrotingstekort: Slim, Slimmer, Slimst
“No-one can hear me scream above the roar of the printing press.”
– Albert Edwards
We hebben anderhalve week geleden kunnen vaststellen dat het huidige monetaire beleid van lage en negatieve rentes er tot op heden niet in is geslaagd om de consument, het bedrijfsleven en het buitenland te verleiden om meer te besteden. De monetaire autoriteiten blijken echter nog steeds volhardend in hun streven om Albert Einsteins definitie van ‘insanity’ te bewijzen:
“Doing the same thing over and over again and expecting different results”.
Kan de overheid, via het fiscale beleid, de economische groei dan wellicht stimuleren? Wij stellen voor dat u een sterk kopje koffie nuttigt bij het lezen van de rest van dit stukje. U zult het nodig hebben. Laten we beginnen met een quote van de Republikeinse presidentskandidaat (en senator voor Florida), Marco Rubio:
“We need transparency in government spending. We need to put each government expenditure online so every Floridian can see where their tax money is being spent.”
De overheid moet via belastingen en de uitgifte van staatsleningen aan geld komen om te kunnen uitgeven, nietwaar?
Inderdaad. Niet waar!
Stelt u zich eens voor dat we in een nieuw land een nationale valuta willen introduceren. Hoe komt de bevolking van het nieuwe land aan de nieuwe valuta? Pas als de overheid gaat uitgeven! Stel die overheid begint met het heffen van een onroerende-zaak belasting. Hoe kan deze belasting door de bevolking worden voldaan? Pas nadat de overheid heeft uitgegeven. De kip komt in dit geval eerder dan het ei. De overheid is de enige partij die (legaal) de nieuwe valuta kan creëren. Zij kan dus niet zonder komen te zitten. De eerste belangrijke conclusie luidt dan ook:
Een overheid kan uitgeven wat zij wenst en wanneer zij het wenst ongeacht de hoogte van het begrotingstekort, de hoogte van de staatsschuld of de hoeveelheid belasting die zij int.
Hoe int de overheid belastingen?
Ontvangt de overheid daadwerkelijk iets van ons wanneer wij belasting betalen? Neen! Onderstaande balans van ABC Bank laat zien wat er gebeurt wanneer de overheid belasting int.
Stel de overheid int voor €2 aan belastingen. ABC Bank verlaagt allereerst uw deposito met €2. U kunt het met eigen ogen zien wanneer u online bankiert. Vervolgens verlaagt de Centrale Bank de reserves die ABC Bank bij haar aanhoudt met €2. Dat is alles.
Hoe geeft diezelfde overheid uit?
Stel u ontvangt een werkloosheidsuitkering van de overheid. De Centrale Bank verhoogt allereerst de reserves van ABC Bank met €2. Vervolgens verhoogt de ABC Bank uw deposito met €2. Dat is alles. De overheid hoeft niet eerst in een kluis te kijken of ze wel voldoende belastinginkomsten heeft gehad om uw uitkering over te kunnen maken. De overheid duwt ook geen Eurobiljetten door de computer heen naar uw bankrekening. Alles gebeurt digitaal. Onderstaande balans geeft weer wat er precies gebeurt wanneer de overheid uitgeeft.
U dient zich dan ook te realiseren dat de overheid nooit ‘wel of geen’ Euro’s heeft. Vergelijk het met een scorebord in een stadion. Moderne digitale scoreborden hebben ook geen punten in bezit die zij voetbalclubs kunnen toewijzen. Als er een doelpunt wordt gemaakt, verandert de nul op het scorebord in een één. Dat gebeurt volledig elektronisch. De stadionspeaker hoeft niet in z’n la te kijken of er nog punten liggen.
Wat is de echte functie van belastingen?
Simpel. Het beteugelen van inflatie.
Belastingen zorgen ervoor dat de economie niet te snel of te langzaam groeit. Stelt u zich de economie eens voor als een groot warenhuis waar consument, bedrijfsleven en overheid hun inkopen doen. Als de overheid geen belasting heft, zouden consument en bedrijfsleven het hele warenhuis leegkopen. Voor de overheid blijven er dan geen goederen en diensten over. Inflatie is het gevolg. Te hoge overheidsuitgaven kunnen uiteraard ook inflatie tot gevolg hebben.
De overheid heft belastingen om onze koopkracht te verminderen, zodat iedereen tegen een redelijke prijs zijn boodschappen kan blijven doen.
De tweede conclusie, die we nu kunnen trekken, is dat de overheid belasting heft om te voorkomen dat de inflatie te hoog wordt, niet om inkomen te genereren om vervolgens te kunnen uitgeven!
Is de staatsschuld een ongewilde erfenis voor onze (klein)kinderen?
Laten we eerst eens vaststellen wat een staatsobligatie eigenlijk is. Een staatsobligatie is niets meer of minder dan een spaarrekening die u aanhoudt bij de Centrale Bank. U stuurt uw Euro naar de Centrale Bank en ergens in de toekomst stuurt zij het terug, plus rente. U zet het geld vervolgens op een deposito en besluit wat u er vervolgens mee gaat doen (u kunt het herbeleggen of consumeren). We hebben eerder gezien dat de overheid nooit zonder geld kan komen te zitten, mits zij leent in de valuta die zijzelf creëert.
De derde conclusie die we kunnen trekken, is dat overheden die in hun eigen valuta lenen niet failliet kunnen gaan. Het feit dat Japan een A-rating heeft in plaats van een AAA-rating, is dan ook nutteloze informatie. Volgens staatsschuldmeter.nl bedraagt de Nederlandse staatsschuld momenteel ruim €479 miljard. Dat is ongeveer €29.049 per inwoner. Is een staatsschuld een ongewilde erfenis voor onze kinderen? Laten we hen een failliete boedel na? Is dat niet asociaal?
Kunt u zich voorstellen dat Nederland die staatsschuld van €479 miljard ooit gaat afbetalen? Natuurlijk niet. Maar laten we de staatsschuld eens een andere naam geven: nationale besparingen. Dat klinkt al veel positiever, nietwaar? Wanneer onze overheid een tekort heeft op haar begroting, geeft zij in ruil hiervoor staatsobligaties uit. Dit leidt tot de volgende (vierde) conclusie:
Een begrotingstekort leidt op de cent nauwkeurig tot een toename van onze nationale besparingen!
Dit is geen mening of een visie van IBS, maar een boekhoudkundige wet. De staatsobligaties van de overheid worden gekocht door de private sector, die ze, op haar beurt, beschouwt als een asset (een bezit). Banken kopen staatsleningen om te kunnen profiteren van het verschil tussen de korte en de lange rente, verzekeraars kopen staatsobligaties om uw toekomstige claims uit te kunnen betalen, pensioenfondsen kopen ze om de pensioenen uit te kunnen betalen en particuliere beleggers kopen ze als onderdeel van hun beleggingsportefeuille. Al deze partijen beschouwen staatsobligaties als hun bezit!
Wat betekent de staatsschuld dan voor onze kinderen en kleinkinderen als wij er niet meer zijn? Moeten zij de door hen in de toekomst geproduceerde goederen en diensten terugsturen naar 2016, zodat zij de schuld kunnen afbetalen die wij hen hebben nagelaten? Natuurlijk niet. Wij sturen op dit moment toch ook geen goederen en diensten terug naar de zeventiger jaren. In de toekomst zijn de staatsobligaties nog steeds in het bezit van banken (geleid door onze kinderen), verzekeraars, pensioenfondsen en onze beleggende kinderen.
Wat laten we onze (klein)kinderen wel na als we bezuinigen?
Zolang overheden blijven geloven in het fabeltje dat zij moeten lenen en belastingen moeten heffen om hun uitgaven te financieren, zullen zij zichzelf in de voet blijven schieten. Bezuinigingen en hogere belastingen onttrekken geld uit de economie.
Het is niet voor niets dat alle Amerikaanse depressies volgden op periodes waarin de Amerikaanse overheid een begrotingsoverschot had! Lagere overheidsuitgaven en hogere belastingen zorgen er dan juist voor dat de economie niet optimaal kan groeien. De te hoge werkloosheid die dit met zich meebrengt en de bezuinigingen op het onderwijs, onthouden onze kinderen en kleinkinderen de kennis en de ervaring die zij nodig hebben om het beste uit zichzelf te kunnen halen. En dan hebben we het nog niet eens over de hogere criminaliteit, gezinsproblemen en medische vraagstukken die dit met zich mee zal brengen. Dat is de echte prijs die onze kinderen en kleinkinderen moeten betalen voor het huidige overheidsbeleid.
Maar dit weten politici toch ook wel?
Onderstaande quote uit een interview dat econoom Warren Mosler had met de toenmalig Assistent Secretary of the Treasury, Lawrence Summers[1], spreekt wat dat betreft boekdelen:
“Well, I really don’t understand reserve accounting, so I can’t discuss it at that level.” Senator Daschle was looking on at all this in disbelief. This Harvard professor of economics, Assistant Treasury Secretary Lawrence Summers didn’t understand reserve accounting?”
Denkt u echt dat Rutte, Samsom, Bruma, Roemer en Dijsselbloem het wel begrijpen?
Wat moeten we doen?
Op dit moment wordt er te weinig gekocht in ons economische warenhuis en blijven er goederen en diensten onverkocht achter. Het huidige monetaire beleid van lage tot zelfs negatieve rentes lijkt niet meer effectief te zijn. Het werkt, zoals we vorige keer hebben gezien, een hogere economische groei zelfs tegen. Dit betekent dat de belastingen te hoog en/of de overheidsuitgaven te laag zijn.
Wij pleiten er dan ook voor dat de EU de overheden van de lidstaten toestemming geeft het begrotingstekort te laten oplopen. Lidstaten kunnen dan zelf bepalen of zij de overheidsuitgaven verhogen (de voorkeur gaat uit naar investeringen in onderwijs, infrastructuur en R&D) of dat zij de belastingen verlagen. Een verlaging van de BTW (tot 0%!) is het meest effectief, omdat mensen met lagere inkomens de neiging hebben om een groter deel van hun inkomen te consumeren.
Een helikopterdrop, waarbij de EU iedere inwoner een cheque stuurt (een elektronische verhoging van uw depositorekening) van bijvoorbeeld €1.000, lijkt ons niet zo efficiënt. Het leidt slechts tot een korte opleving en niet tot een structurele verbetering van de economische groei.
Wanneer de economische groei structureel verbetert als gevolg van deze maatregelen, kunnen overheden een te hoge inflatie eenvoudig voorkomen door:
- De overheidsuitgaven te verlagen; en/of
- De belastingen weer te verhogen.
De staatsobligaties, die reeds door de Centrale Banken werden opgekocht, dienen we bij voorkeur, onder luid trompetgeschal, te verbranden. Dit zal mensen er hopelijk van overtuigen dat deze schuld voor altijd is verdwenen.
Uw koffie is koud geworden…
–
[1] Warren Mosler, The Seven Deadly Innocent Frauds of Economic Policy, 2009 (als pdf beschikbaar)