Maak je niet druk over inflatie!
“Inflation is always and everywhere a monetary phenomenon in the sense that it is and can be produced only by a more rapid increase in the quantity of money than in output.” – Milton Friedman
Neemt Joe Biden een gok?
Door de Amerikaanse economie te overspoelen met een steunpakket van 1,9 biljoen dollar? Dat is een astronomisch hoog bedrag. Het is iets minder dan 9 procent van de totale omvang van de Amerikaanse economie.
En als de Amerikanen dat geld allemaal gaan uitgeven, krijgen we dan hoge inflatie?
Wat is inflatie ook al weer?
Inflatie is een voortdurende stijging van de prijzen van de goederen en diensten die we kopen. En die meten we met de consumentenprijsindex. Deze index meet de prijsstijging van een mandje van goederen en diensten die een gemiddeld gezin aanschaft.
Hoe zwaar inflatie jou treft, hangt af van hoe je aankoopgedrag overeenkomt met wat er allemaal in dat mandje zit.
Een beetje inflatie vinden we niet erg. Want economen leren ons dat een beetje inflatie goed is voor de economie. Waarom? Omdat, als we weten dat alles volgend jaar duurder is, we onze aankopen niet uitstellen.
Deflatie is voor economen het schrikbeeld. Want als we weten dat de prijzen volgend jaar lager zijn, stellen we onze aankopen uit. En dat is funest voor de economie.
Ik heb zelf altijd moeite met die uitleg. Want als mijn koelkast nu kapot is, wacht ik niet tot volgend jaar om een nieuwe te kopen. Ook niet als ik weet dat die koelkast volgend jaar 2 procent goedkoper is.
Maar inflatie is wel een probleem als de prijzen sneller stijgen dan ons inkomen. Want dat betekent een verlaging van onze levensstandaard.
Knoeit de overheid met de inflatie cijfers?
Dat is een hele populaire complottheorie. Iedereen kan wel iets opnoemen waarvan hij zeker weet dat de prijs sneller is gestegen dan de inflatie. De zorgkosten bijvoorbeeld. En die zitten zelfs niet eens in dat mandje.
Dit is wat psychologen availability bias noemen. We herinneren ons niet wat belangrijk is, maar wat gemakkelijk is. En forse prijsstijgingen maken ons boos en daarom herinneren we ons die beter dan prijsdalingen.
We vergeten dan ook een hele belangrijke eigenschap van een gemiddelde. En dat is dat sommige prijzen sneller stijgen dan het gemiddelde en andere prijzen minder snel.
In de Verenigde Staten is er een bekende website, Shadowstats, waarop de mensen achter die site beweren dat de ‘echte’ inflatie het afgelopen 20 jaar wel 10 procent is geweest.
Alleen is dat klinkklare nonsens.
Hoe ik dat weet?
Dat is simpel. De afgelopen 20 jaar groeide de Amerikaanse economie gemiddeld met 3,8 procent per jaar. De inflatie over die periode was gemiddeld 2,1 procent per jaar. Dat betekent dat de levensstandaard van de Amerikanen jaarlijks met 1,7 procent (3,8 – 2,1) toenam.
Best redelijk.
Mensen die beweren dat de inflatie in werkelijkheid met 10 procent per jaar steeg, beweren dus dat de levensstandaard jaarlijks met 6,2 procent (3,8 – 10) afnam.
Als dat zo is, zit de Amerikaanse economie al 20 jaar in een gruwelijke depressie.
En dat klopt niet.
Misschien overschatten we de invloed van inflatie op ons welzijn wel.
Kun je inflatie makkelijk meten?
Inflatie meten is moeilijker dan je denkt.
Een gloednieuwe kleurentelevisie met een 25 inch scherm kostte in 1970 omgerekend 500 euro. Nu koop je er bij Coolblue eentje met een scherm van 55 inch voor 999 euro.
Betaal je dan nu twee keer zoveel als in 1970? Of betaal je net zoveel omdat het scherm twee keer zo groot is?
Die nieuwe TV heeft ook een scherper beeld, een mooier geluid, en tientallen kanalen. En je kunt er Netflix op streamen en erop gamen. Hoe meet je dat?
En wat als je TV kijkt op je laptop? Is de prijs van een TV dan nu 0 euro vergeleken met vroeger?
Oh ja, en die laptop met internetverbinding bestond nog niet in 1970.
Lastig, hè?
Stel dat ik je uitnodig om met me terug in de tijd te gaan. Naar 1970. En dat je je huidige inkomen mag meenemen. Bedenk eens wat je in 1970 allemaal kunt kopen met je huidige inkomen.
Er is alleen een nadeel: je kunt alleen maar goederen en diensten kopen die in 1970 beschikbaar waren.
Oh ja, even terug naar die zorgkosten. Als je in 1970 tijdens het winkelen hartklachten krijgt, geven ze je in het ziekenhuis een aspirientje. Stents, dotteren of een bypassoperatie? Sorry, dat bestaat nog niet.
Ga je met me mee?
Als je aarzelt, en dat begrijp ik heel goed, overschatten we dan met z’n allen de invloed van inflatie niet een beetje?
Is meer geld de oorzaak van een sterk oplopende inflatie?
Meer geld in de economie, althans dat vertellen economen ons, is de reden dat de inflatie explosief kan stijgen. En die geldhoeveelheid in de economie kan op twee manieren stijgen. Als de overheid meer uitgeeft dan dat ze aan belastingen int en als we meer lenen bij de bank.
We jagen dan met meer geld in onze zakken op een beperkte hoeveelheid goederen en diensten die we met z’n allen produceren. En dan stijgen de prijzen. Dat klinkt best logisch, toch?
Maar zo werkt inflatie in de praktijk helemaal niet.
In 2009 pompte president Obama maar liefst 800 miljard dollar in de economie om de crisis te bezweren. Dat kwam hem op een hoop kritiek te staan. Al dat geld, zo zeiden economen, komt bij mensen en bedrijven op de bankrekening. En die gaan dat uitgeven. Met inflatie tot gevolg.
Maar die inflatie kwam helemaal niet.
Sinds het vierde kwartaal van 2008 steeg de Amerikaanse staatsschuld van 10 biljoen dollar tot 27 biljoen dollar. En de inflatie? Die daalde zelfs. In de tien jaar tot en met 2008 stegen de prijzen de gemiddeld met 2,5 procent per jaar en in de tien jaar daarna stegen ze jaarlijks slechts met 1,8 procent.
Hoe kan dat?
Ondernemers kijken niet naar de geldhoeveelheid als ze de prijs van hun goederen of diensten bepalen.
Zij kijken naar vraag en aanbod.
En als de vraag stijgt, stijgt ook het aanbod.
Want wat is het eerste wat je als ondernemer doet als er meer klanten je zaak binnenlopen? Je prijs verhogen? Nee, je neemt personeel aan, bestelt een nieuwe machine en je gaat meer produceren. En als jij dat niet doet, doet de concurrent het wel.
Zullen ondernemers met het steunpakket van Biden in hun achterhoofd nu ineens wel de prijzen verhogen?
Hoe ontstaat inflatie dan wel?
Als er te weinig van iets is, maar we het wel nodig hebben. Maar meestal is die inflatie van korte duur.
Op 6 maart 2020 meldde het AD dat de prijs van mondkapjes bij bol.com was gestegen van 12 euro naar 137 euro. De coronacrisis had voor een onverwachte toename van de vraag naar mondkapjes gezorgd. Een inflatie van meer dan 1.000 procent!
Gelukkig kwam de productie van nieuwe mondkapjes snel op gang en is de prijs ervan gekelderd.
Als we even teruggaan in de tijd, zien we een viertal periodes waarin het inflatiespook tevoorschijn kwam.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog zetten de Amerikanen een groot deel van de beroepsbevolking in om wapentuig te maken. Hierdoor bleven er te weinig mensen over die nog iets voor de thuisblijvers produceerden. Het gevolg kun je wel raden.
En net na de oorlog stak inflatie opnieuw de kop op toen de Amerikaanse soldaten thuiskwamen. Zij ontdekten al snel dat er een tekort was aan kleding, huizen en auto’s. Maar ook nu kwam het aanbod snel weer op gang.
In 1973 strafte de OPEC ons voor onze steun aan Israël tijdens de Jom Kipoeroorlog. Het tekort aan olie zorgde voor autoloze zondagen en forse prijsstijgingen.
En in 1979 was olie weer de boosdoener. In Iran greep ayatollah Khomeini de macht en daarmee verdween een grote olieproducent van het wereldtoneel.
Geen enkele keer was die inflatie het gevolg van het ‘drukken’ van geld door de overheid. In alle gevallen waren de prijsstijgingen te wijten aan tekorten.
Maar gelukkig duren tekorten nooit lang.
Dat is ook de reden dat een belegging in grondstoffen je sinds 1990 niets heeft opgeleverd. Wedden op grondstoffen is wedden tegen de menselijke vindingrijkheid.
Maar de coronacrisis zorgt toch ook voor tekorten? Ja, ongetwijfeld. Maar veel bedrijven investeren nu al om die tekorten op te heffen.
Laten we maar eens naar twee voorbeelden kijken.
Het Amerikaanse bedrijf Peloton deed goede zaken tijdens de coronacrisis omdat de sportscholen dicht moesten. Het bedrijf verkoopt fietsen en loopbanden om thuis te kunnen sporten. De afgelopen maanden liepen de levertijden fors op omdat het bedrijf grote moeite had om haar producten op tijd te verzenden.
De prijzen verhogen dan maar?
Nee, Peloton investeert 100 miljoen dollar in het verbeteren van haar infrastructuur . Zij pakt zelf het bonnetje op.
En op 8 maart las ik nog in het FD dat prijsvechters Ryanair en Wizz Air hun vloot uitbreiden. Zodra de reisbeperkingen verdwijnen, willen zij een prijzenoorlog ontketenen.
Als de vraag naar goederen en diensten stijgt, komt het aanbod uit alle hoeken en gaten tevoorschijn. En dat is mede te danken aan een drietal krachten die we een jaar of vijftig geleden in gang zetten.
De eerste is de technologische vooruitgang. Technologie zorgt voor enorme schaalvoordelen, met name in digitale producten. Microsoft creëert met een druk op de knop een nieuwe Microsoft Office. En het kost ze niets extra’s om het te produceren.
Bovendien zorgt automatisering ervoor dat we steeds meer fysieke producten kunnen maken tegen steeds lagere kosten.
En tenslotte zorgt de globalisering ervoor dat we veel werk kunnen uitbesteden naar lagelonenlanden.
Maak je wel druk over inflatie!
Als het over je spaargeld gaat.
Ook een beetje inflatie zorgt ervoor dat onze koopkracht op de lange termijn uitholt. Daarom dien je te beleggen in een bezit dat meegroeit met de inflatie. Of zelfs harder groeit dan de inflatie. Zoals huizen, een tolweg, een rembrandt, goud en…Aandelen.
Sinds 1939 is de inflatie in de Verenigde Staten met 3,7 procent per jaar opgelopen. Dat betekent dat een biljet van 100 dollar uit 1939 maar liefst 95 procent minder waard is geworden. Gelukkig behaalde de Amerikaanse S&P 500 index gedurende diezelfde periode een jaarlijks rendement van 11,1 procent. Dat betekende dat je koopkracht er gedurende die periode jaarlijks met 7,4 procent op vooruitging.
Kijk maar eens hoe dat er in een grafiek uitziet.