Direct naar content
IBS - Capital Allies
Categorie: Blogs Gepubliceerd op 17-02-2017

Dow Jones 2.000.000?

“The farther back you can look,

the farther forward you are likely to see.”

-Winston Churchill-

Op 25 januari van dit jaar brak de Dow Jones dan eindelijk door de ‘psychologisch’ belangrijke barrière van 20.000. De media vierden deze mijlpaal alsof er iets heel bijzonders was gebeurd en Kellyanne Conway, de woordvoerster van de president, meldde op twitter vrolijk dat dit alles te danken was aan het ‘Trump-effect.’

Het breken van de 20.000-puntengrens heeft echter niets te maken met psychologie of het toekomstige beleid van de president, maar meer met simpele wiskunde. Onze fascinatie voor psychologische belangrijke barrières is het resultaat van het feit dat onze hersenen niet zo goed kunnen omgaan met exponentiële groei.

Exponentiële groei gaat ons verstand te boven

Stel u legt 50 velletjes papier van een honderdste centimeter bovenop elkaar. De meeste mensen zijn in staat om uit te rekenen dat het stapeltje dan een halve centimeter hoog is. Dit is lineaire groei en onze hersenen begrijpen dat prima. Maar stelt u zich nu eens voor dat u dit ene velletje papier 50 keer dubbelvouwt. Hoe hoog zou het stapeltje dan reiken?

Meer dan 100 miljoen kilometer!

Dat is tweederde van de afstand tussen de aarde en de zon. Deze exponentiële groei is voor onze hersenen moeilijk te bevatten.

De stijging van de Dow Jones is een voorbeeld van exponentiële groei. De Dow zal dan ook, vroeg of laat, alle psychologische grenzen breken. In 1972 steeg de Dow Jones voor het eerst boven de 1.000 punten. Een jaarlijkse stijging van 7% zorgde er vervolgens voor dat recentelijk de grens van 20.000 punten werd geslecht.

Laten we nu eens aannemen dat de Dow Jones in de toekomst nog maar met 5,75% per jaar zal stijgen in plaats van met die 7% sinds 1972. Welke ‘psychologische’ barrière denkt u dan dat de Dow Jones in 2099 zal breken?

Juist, 2.000.000!

Terug naar de korte(re) termijn

Betekent bovenstaande dat we ook op de korte termijn positief moeten zijn over Amerikaanse aandelen?

Financiële markten hebben veel weg van een schommel die zich heen en weer beweegt tussen twee uitersten. Van pessimisme naar euforie en van overwaardering naar onderwaardering. De schommel spendeert slechts een fractie van de tijd in het midden van die twee uitersten.

Dit verklaart ook waarom het in de financiële markten riskant is om uit te gaan van gemiddelden. Net als een man van een meter tachtig lang die verdrinkt in een meertje van gemiddeld een meter vijftig diep, komt het zelden voor dat u gedurende een kalenderjaar het ‘gemiddelde’ rendement van 10% behaalt op uw aandelenportefeuille. Kalenderjaren met uitslagen van -20% en +30% komen veel vaker voor.

Alle beleggers willen goedkoop kopen en duur verkopen, maar doen vaak het tegenovergestelde, omdat zij zich onvoldoende bewust zijn van deze schommelbeweging.

Beleggers dienen op gezette tijden contrair te zijn. Of zoals Howard Marks van Oaktree het verwoordde:

“Buy when they hate ‘em, and sell when they love ‘em.”

Welke markt(en) worden momenteel door beleggers gehaat en welke markt(en) zijn nu geliefd?

Laten we allereerst onderstaande grafiek eens bekijken.

De twee lijnen in de grafiek tonen iedere maand de gemiddelde jaarlijkse koersstijging van zowel de S&P 500 Index als de Emerging Markets Index gedurende de afgelopen vijf jaar. Deze is momenteel 11% voor de S&P 500 Index en -3% voor de Emerging Markets Index. De schommelbeweging van de rendementen van de indices is duidelijk waarneembaar in de grafiek.

Graph 1

Met andere woorden, een belegger in Emerging Marketsaandelen heeft gedurende de afgelopen vijf jaar een gemiddelde jaarlijkse koersdaling van 3% voor zijn kiezen gehad. Dit is in het verleden eerder gebeurd waarop het rendement zich vervolgens fors herstelde. Het is voor ons dan ook een uitgemaakte zaak dat de twee lijnen zich in de toekomst weer zullen kruisen in het voordeel van aandelen uit de Emerging Markets.

Ook ten opzichte van Europese aandelen hebben Amerikaanse aandelen al jaren beter gepresteerd. Onderstaande grafiek geeft de ratio aan van de indices van de twee regio’s. Een stijgende lijn impliceert dat Amerikaanse aandelen beter presteren dan hun Europese tegenhangers en vice versa. Ook in dit geval is de schommelbeweging evident.

Graph 2

De Amerikaanse beurs heeft sinds de crisis van 2008 veel beter gepresteerd dan de beurzen in de rest van de wereld.

Er zijn allerlei intelligent klinkende redenen aan te dragen waarom Amerikaanse aandelen ook in de toekomst beter zullen presteren dan die in de rest van de wereld:

We zullen het moeten afwachten, maar feit is wel dat de winstmarges van het Amerikaanse bedrijfsleven al jaren boven hun historische gemiddelde bivakkeren en de waarderingen van Amerikaanse aandelen torenhoog zijn. De koers-omzetverhouding van de middelste onderneming in de S&P 500 Index (de mediaan) is momenteel 2,5x. Vergelijk dat eens met koers-omzetverhoudingen van respectievelijk 1,7x in 2000 en 1,8x in 2007.

Het goede nieuws voor Amerikaanse aandelen is grotendeels in de koersen verdisconteerd!

Conclusie

Onze conclusie is dan ook dat we een omslagpunt naderen. Het is zeer onwaarschijnlijk dat Amerikaanse beurs gedurende de komende vijf jaar beter zal presteren dan die uit de rest van de wereld (gemeten in dezelfde valuta). Financiële markten werken in schommelbewegingen en momenteel is de euforie met betrekking tot Amerikaanse aandelen naar een kookpunt gestegen.

Het is uiteraard onmogelijk om te voorspellen wanneer het omslagpunt precies gaat plaatsvinden. Het kan best zijn dat Amerikaanse aandelen nog een week, een maand, een kwartaal of zelfs een jaar beter blijven presteren dan aandelen uit de rest van de wereld. Maar het is belangrijk om ons te realiseren dat bestaande trends de omstandigheden voor hun eigen kentering creëren.

“You can’t predict. You can prepare.”

Het is tevens belangrijk ons bewust te zijn dat de verwachting dat Amerikaanse aandelen de komende jaren slechter zullen presteren dan die van de rest van de wereld uitsluitend implicaties heeft voor ons risicomanagement. We zouden ons een scenario kunnen voorstellen waarin de S&P 500 Index de komende vijf jaar een jaarlijks rendement behaalt van -6% versus -2% voor de Europese aandelenindex. In zo’n scenario heeft de belegger wel z’n risico gereduceerd door Amerikaanse aandelen te onderwegen maar heeft dit niet geleid tot een positief rendement. Uiteindelijk is niemand in staat het toekomstig rendement van financiële markten te beïnvloeden.

Risicobeheersing ligt wel in onze invloedssfeer!