Direct naar content
IBS - Capital Allies
Categorie: Blogs Gepubliceerd op 09-02-2016

IBS nu maximaal onderwogen in aandelen

Vermogensbeheerder IBS Capital Management heeft haar asset allocatie zo aan-gepast dat zij maximaal onderwogen is in aandelen.

De neutrale beleggingsportefeuille bevat nu 30 procent aandelen, 15 procent alternatives, 45 procent obligaties en 5 procent cash, terwijl de uitgangspositie van een neutrale portefeuille bij IBS 50 procent aandelen en 50 procent obligaties is.

‘Wij kijken naar vier indicatoren. Als die allemaal op rood staan, gaan wij maximaal onderwogen. Dit is sinds eind januari het geval’, zegt chief investment officer Hans Betlem van IBS in gesprek met Fondsnieuws.

De laatste indicator die ‘omging’ was momentum. ‘Wij kijken naar het rendement van wereldaandelenindex over drie maanden, zes maanden en twaalf maanden en delen de som daarvan door drie.’ Is de uitkomst negatief, dan schroeft de vermogensbeheerder de aandelenweging terug.

IBS kijkt naar de koersen in euro. Had ze naar de koersen in dollars gekeken dan stonden de indicatoren eind december al allemaal op rood.

De andere drie indicatoren waar Betlem op vaart zijn de macro-economische trend, creditspreads en sentiment.

De groei vertraagt

Om de macro-economische trend te bepalen kijkt IBS naar ‘een grote groep leidende indicatoren van belangrijke economieën in de wereld’, zegt Betlem. ‘We kijken dan of de groei accelereert of vertraagt. Op dit moment vertraagt hij.’

De hoogte van de creditspreads is een indicatie van de beschikbaarheid van kapitaal. ‘Zijn de spreads hoger, dan komen bedrijven van mindere kwaliteit in de problemen. Je ziet dat nu met name al in de grondstoffen- en energiesector, maar ook andere bedrijven hebben er last van’, ligt de cio toe.

Bij het bepalen van het sentiment kijkt de vermogensbeheerder naar de ‘flows’: hebben beleggers een voorkeur voor defensieve of agressieve aandelen? Betlem: ‘Nu is de voorkeur heel erg defensief. Beleggers stappen niet in cyclische aandelen, maar in telecom en nutsbedrijven.’

Als je – afgezien van wat de indicatoren zeggen – verder onder de motorkap kijkt, dan zie je dat er meer aan de hand is dan slechts een dalende energiesector, zegt Beltem. ‘Kijk maar eens naar de bankaandelen. De Europese bankindex staat maar net iets hoger dan zijn laagste punt in 2008. Dat geeft aan dat er iets aan de hand is.’

Derivaten-exposure van banken

Beltlem maakt zich onder meer zorgen over de derivaten-exposure van banken. ‘Ik zag laatst een overzicht van de derivaten-exposure van Deutsche Bank. De Duitse economie is 2 biljoen euro groot. De Europese economie is 9 biljoen euro groot. De derivaten-exposure van Deutsche Bank is echter 54 biljoen euro groot en dit is bij meerdere banken het geval.

Nou is de derivatenmarkt een “zero sum game”. Maar stel nou dat een grondstoffenbedrijf als bijvoorbeeld Glencore niet meer aan zijn verplichtingen kan voldoen. Dan kan de derivatenmarkt zomaar een “negative sum game” worden.’

Ook de invoering van een negatieve rente door de Japanse centrale bank, baart Betlem zorgen. ‘Dit zorgde slechts voor een korte opleving. Bovendien heeft nog niemand mij kunnen uitleggen waarom een negatieve rente goed is voor de economie.’